Walmuur Theater aan het Vrijthof

Achter het theater ligt een klein stukje stadsomwalling. Na het dempen van de Grote Gracht werd tegen deze wal aangebouwd.

Aan de achterzijde van de huizen en Theater aan het Vrijthof is de eerste stadsmuur nog overal aanwezig. Bij de sloop, eind jaren 80, van o.a. het middeleeuwse Wittevrouwenklooster, kwam tussen Statenstraat en Helmstraat een groot stuk van de eerste stadsmuur vrij te liggen. In 1274 was de muur bewijsbaar aanwezig. Na het verdwijnen van de verdedigingsfunctie van de eerste stadsmuur na 1650 kregen de Dominicanen de beschikking over de muur en de Gracht en bouwden zij huizen op de Gracht die zij aan particulieren verhuurden.

Nieuwe wal

Het merkwaardige feit doet zich voor, dat de Grote en de Kleine Gracht hun naam danken aan de stadsgracht buiten de muur. Terwijl het Lang en Klein Grachtje hun naam kregen van de binnen de muur gelegen Jekertak en een daarvan aftakkende door mensen gegraven gracht. Heel snel na het tot stand komen van de eerste stadsmuur (ca 1275), ontstond bebouwing aan de uitvalswegen naar Smeermaas, Hocht, Lanaken, Tongeren, Kanne en Sint Pieter. Bovendien vestigden twee belangrijke kloosters zich aan de Maas, pal ten noorden van de stad. Al die nieuwe bewoners wilden ook veilig wonen en zo besloot het stadsbestuur nog in de dertiende eeuw een véél ruimere, nieuwe wal op te werpen, waarin stenen poorten en torens verschenen. In de veertiende eeuw werd de wal bekroond met de tweede stadmuur.