Walmuur Abrahamslook

In 1761 ontplofte een voorraad van 36.000 pond buskruit, waardoor een groot gat in de walmuur werd geslagen.

In 1628 betrok de welvarende Maastrichtse dame Elisabeth Strouven, die zich wilde inzetten voor zieken en gehandicapten, een boerderij aan de huidige Calvariestraat. Daar ontstond even later haar ‘Klooster Calvariënberg’, dat als een van de voorlopers van de Maastrichtse Zieken-, Krankzinnigen- en Bejaardenzorg wordt gezien. Van het klooster is de noordelijke vleugel aan de Calvariestraat bewaard gebleven. Het college bouwde in 1822 het eerste ziekenhuis ‘Calvariënberg’ aan de Abtstraat en het tweede in de jaren 1870, westelijk ervan. Van dit ziekenhuis, dat tot 1951 in functie bleef, resteert nog het statige Ingangsgebouw aan de Abtstraat, waar Envida nu gevestigd zit.

Gevaarlijke buur

Tussen het Calvariënberg-complex en de tweede stadsmuur stond een deftige ‘Limburgse’ boerderij waar de adellijke familie De Sélys woonde. De boerderij had een gevaarlijke buur: in de kazemat had een groep soldaten een grote hoeveelheid buskruit opgeslagen. Op een dag in 1761 was kanonnier Abraham van Sitters van plan uit dit magazijn buskruit te stelen. Helaas vergat hij bij binnenkomst om zijn licht te doven. Hierdoor vloog het hele kruitmagazinen in de lucht inclusief de boerderij. Ook het zuidwestelijke deel van de stad liep grote schade op.

Het op het Calvariënberg-terrein bewaard gebleven muurgedeelte is géén stadsmuur, maar is de schoormuur van het zand die ook daar tegen de (verdwenen) tweede muur was gestort. Aan de zuidzijde ervan, dichtbij Verzorgingshuis Larissa, heeft het eerste aan D’Artagnan gewijde standbeeld een plaats gevonden.